Berekening EMU-saldo
De wet HOF is de uitvoering van een Europese afspraak gericht op stabiliteit van de Eurozone. Voor de uitvoering van deze afspraak wordt gewerkt met de berekening van het EMU-saldo. Dit is het saldo van de inkomsten en uitgaven van de totale overheid (zowel het Rijk als de provincies, gemeenten en waterschappen).
De definitieve jaarcijfers 2020 worden uiterlijk 15 juli 2021 zoals voorgeschreven in verplichte inkomsten- en uitgavencategorieën en taakvelden ingediend bij het CBS. Deze beoordeelt de cijfers waaruit nog correcties kunnen voortvloeien. Ook converteert het CBS de gegevens van alle aangeleverde verdelingsmatrixen naar de vereisten van de Europese Unie.
Balanssoort | Omschrijving | Rekening 2019 | Begroting 2020 | Rekening 2020 | Begroting 2021 |
---|---|---|---|---|---|
Financiële vaste activa | Kapitaalverstrekkingen en leningen | -4.673.870 | -1.549.000 | -17.000 | -1.662.000 |
Financiële vaste activa | Uitzettingen | -260.702 | 0 | 0 | 0 |
Vlottende activa | Uitzettingen | -7.029.465 | 0 | 8.024.000 | 0 |
Vlottende activa | Liquide middelen | -292.043 | 0 | -190.000 | 0 |
Vlottende activa | Overlopende activa | 6.293.232 | 0 | -1.901.000 | 0 |
Vaste passiva | Vaste schuld | -4.363.353 | -3.300.000 | 17.982.000 | 8.455.000 |
Vlottende passiva | Vlottende schuld | 8.177.832 | 28.099.000 | -41.843.000 | 0 |
Vlottende passiva | Overlopende passiva | -7.857.515 | 0 | 7.588.000 | 12.417.000 |
-1.919.812 | -26.348.000 | 22.189.000 | -22.534.000 |
De in Europees verband gemaakte afspraak houdt in dat het nationale EMU-saldo niet hoger mag zijn dan 3% van het bruto binnenlands product. Dit wordt vertaald naar een norm voor de gezamenlijke provincies, gemeenten en waterschappen, maar in Europees verband wordt enkel gekeken naar de 3% voor Nederland als geheel. in het Bestuurlijk Overleg tussen rijk en mede-overheden is afgesproken dat de macronorm voor de mede-overheden voor de jaren 2019 tot en met 2022 -0,4% van het bbp bedraagt. Voor de gemeenten als geheel ligt de macronorm op -0,27%.
Het rijk heeft die gemeentelijke macronorm vertaald naar een individuele EMU-referentiewaarde per gemeente. Voor Zwolle is deze in 2020 gesteld op - € 19 miljoen. De EMU-referentiewaarde is geen norm, maar een indicatie van het aandeel van de gemeente in de gezamenlijke tekortnorm.
In de oorspronkelijke begroting 2020 is geraamd dat de uitgaven € 26.348.000 hoger zijn dan de inkomsten.
In deze jaarrekening zijn de werkelijke uitgaven € 22.189.000 lager dan de inkomsten. Een verschil van ca. € 49 miljoen.
Dit wordt met name veroorzaakt door ten opzichte van de vastgestelde begroting meer gerealiseerde exploitatie-lasten ad € 75 miljoen, meer gerealiseerde exploitatie-inkomsten ad € 100 miljoen en een voordelig verschil in de projecten (lasten minus werkelijke baten) ad € 24 miljoen.